rebab (Generic rebab catch-all)
~ Snaarinstrument
Omschrijving
De naam ‘rebab’ wordt gebruikt voor met name drie families snaarinstrumenten (gestreken en getokkeld):
- Grote, bootvormige instrumenten met een korte hals van het sarinda-type, zoals de kabuli-rebab
- Kleine spijkerluiten van het huqin-type, zoals de Indonesische rebab
- Verschillende formaten instrumenten met een peervormige klankkast en verschillende halslengtes, zoals de Kretenzische lier
Dankzij de soortgelijke namen worden ze in bronnen vaak door elkaar gehaald. Ook worden ze vaak verward met soortgelijke instrumenten zoals de ghidjak (een spijkerluit) en queychak (met bootvormige klankkast).
Het is nu niet bekend of de drie ondersoorten aan elkaar verwand zijn.
Zie Indonesische rebab voor de spijkerluit die in gamelan-ensembles wordt gebruikt.
Zie roebab voor het bootvormige Afghaanse instrument kaboeli rebab.
Zie seni rebab voor de middeleeuwse Indiase getokkelde luit.
Zie rebec voor de middeleeuwse Europese peervormige vedel.
Relaties
subtypes: | djozeh (ancient Iraqi bowed string instrument) Indonesische rebab (Indonesian spike-fiddle used in gamelan) |
---|---|
afgeleid van: | ravanahatha |
afleidingen: | roebab (Ancient Afghan plucked lute member of the bowed rebab family) |
Wikidata: | Q623509 [info] |
---|